Herinnering van jaren geleden: met Jan Rodts struinend door het Stropersbos. “Stilte heeft voor mij te maken met natuurlijke geluiden,” vertelt hij. Ons fluisterende gesprek vond zijn weg naar mijn boek over stilte. Enkele jaren later een wedervraag van Jan: een vogelgids uitgeven, zou dat een goed idee zijn? Wel, Jan, hoeveel drukken zijn er nu al van “De slimste vogelgids”? Je vulde een gat in de markt. Als dat niet zo’n foute beeldspraak was zou ik zeggen dat je de hoofdvogel hebt afgeschoten. Ik ben ook oprecht blij dat er een juniorversie komt. Ofschoon ik het grotemensenvogelboek al wel aan mijn petekind van 11 heb geschonken, met een pakket winterzaadjes erbij.
Ik ben geen kenner, maar een groot liefhebber van de “vogelen des velds”. Soms verzet ik me tegen de drang om te determineren. Alsof iets enkel waardevol is als ik er de naam van ken. Maar meestal is het sterker dan mezelf en blader ik door “De slimste vogelgids”. Zou het deze zijn? Of toch die met wat meer wit aan de buik? Laatste zoek- en vindtocht: de zwarte roodstaart. Grappige omschrijving van het geluid van deze gevederde vriend: behalve mooi zingen – dat heeft Jan me ook bezworen: vogels fluiten niet, maar zingen – brengt de zwarte roodstaart ook iets anders voort: “een gekras dat vergelijkbaar is met inpakpapier dat verfrommeld wordt”.
Bij ons thuis ligt de gids van Jan nu al maanden open op de bladzijde van de gierzwaluw. Dat is de scoutstotem van onze 21-jarige zoon Frederik, die begin dit jaar overleed. Nou ja, eigenlijk is het salangaan, de Aziatische gierzwaluw. Wat een dier! Eten, paren en slapen in de lucht. Een lange-afstandsvlieger die amper 100 dagen bij ons vertoeft. Ik kijk naar de foto’s. Met wijd open bek en brede vleugels klieft de gierzwaluw door het zwerk. Zelden was een totem toepasselijker.
Augustus 2020